Inkopen, voeding, kleding 5 5 Inkopen, voeding, kleding 5.1 Winkelen, boodschappen doen track 18 ir de compras Nos vamos de compras al centro comercial. comprar Compro en el supermercado. winkelen, boodschappen doen We gaan boodschappen doen in het winkelcentrum. kopen Ik doe mijn boodschappen in de supermarkt. la compra ¿Ya has hecho tus compras? de boodschap; de aankoop Heb je al boodschappen gedaan? vender ¿Vende pescado? pagar ¿Paga en efectivo o con tarjeta? la caja el precio Si me hace un buen precio, me llevo toda la caja de naranjas. Los precios están por las nubes. ¿cuánto? ¿Cuánto es? caro, cara Para muchos españoles la vida se ha vuelto muy cara. barato, barata ¿A cuánto están las gambas? Hoy están muy baratas. verkopen Verkoopt u vis? betalen Betaalt u contant of met creditcard? de kassa de prijs Als u me een goede prijs biedt, neem ik de hele kist sinaasappels mee. De prijzen rijzen de pan uit. hoeveel? Hoeveel is het? duur Voor veel Spanjaarden is het leven heel duur geworden. goedkoop Hoeveel kosten de gamba’s? Vandaag zijn ze erg goedkoop. abierto, abierta Los bancos no están abiertos por la tarde en verano. cerrado, cerrada ¿Ya está cerrado? chapar Esp pop la tienda En España muchas tiendas abren de nueve a dos y de cinco a ocho de la tarde. open, geopend In de zomer zijn de banken ’s middags niet geopend. dicht, gesloten Is het al dicht? dichtdoen de winkel In Spanje zijn veel winkels geopend van negen tot twee, en van vijf tot acht uur ’s avonds. de markt Groente koop ik op de markt. el mercado Voy al mercado a comprar la verdura. Winkelen, boodschappen doen 89 5 Inkopen, voeding, kleding 90 el supermercado Mira, este supermercado también lo han chapa(d)o. el hipermercado de supermarkt Kijk, deze supermarkt is ook al dicht. el autoservicio el carrito Mi hija se sube al carrito. el changuito Am de zelfbediening het winkelwagentje Mijn dochter klautert in het winkelwagentje. het winkelwagentje la cesta het winkelmandje; de mand la panadería Las panaderías abren los domingos. la carnicería Aquí hay una carnicería muy buena. la verdulería La verdulería de la esquina es muy económica. la pescadería Las pescaderías cierran los lunes. de bakker, de bakkerij Bakkers zijn op zondag geopend. de slagerij, de slager Er is hier een erg goede slager. de groentewinkel, de groenteboer De groenteboer op de hoek is erg goedkoop. de viswinkel, de visboer Viswinkels zijn op maandag dicht. el turno ¿Le toca el turno a usted? Sí, es mi turno. la bodega En la bodega el vino es más barato. de beurt Bent u aan de beurt? Ja, ik ben aan de beurt. het wijnhuis; de wijnhandel; de wijnkelder Bij het wijnhuis is de wijn goedkoper. el estanco Esp En los estancos también hay sellos. la cigarrería Am los (grandes) almacenes Esp el centro comercial de staatswinkel voor tabak en postzegels In estancos hebben ze ook postzegels. de tabakswinkel het warenhuis het winkelcentrum la sección de afdeling la zapatería el escaparate Esp ¿Me enseña los zapatos azules que he visto en el escaparate? la vitrina Am la vidriera Am de schoenenwinkel de etalage Mag ik de blauwe schoenen even zien die ik in de etalage heb gezien? de etalage de etalage la variedad Hay gran variedad de vinos de Rioja. de verscheidenheid, de keuze Er zijn veel verschillende Rioja-wijnen. Winkelen, boodschappen doen de hypermarkt (grote supermarkt) Inkopen, voeding, kleding 5 la botella La botella de tres cuartos es más económica que la de medio litro. el paquete ¿Cuánto cuesta el paquete de galletas? la tableta de chocolate la caja Luis me regaló una caja de cava. de fles De driekwartliterfles is voordeliger dan die van een halve liter. het pakket; het pak Hoeveel kost dat pak koekjes? de chocoladereep de doos; de kist, de krat Luis heeft me een doos met cava cadeau gedaan. la conserva el bote la lata Un bote de café y una lata de atún. No queda atún. ¡Qué lata! de conserven, de inmaak het blik(je), de pot het blik, het conservenblik Een blik koffie en een blikje tonijn, graag. Er is geen tonijn meer. Wat een pech! desear ¿Qué desea usted? el, la cliente el marchante, la marchanta Am wensen, willen Kan ik u helpen? de klant de klant costar ¿Cuánto cuestan estas medias? atender ¿Ya le atienden? kosten Hoeveel kosten deze panty’s? bedienen, helpen Wordt u al geholpen? estar a disposición ter beschikking staan probarse ¿Quiere probárselo? el probador Me he dejado el bolso en el probador. estar bien / mal El vestido rojo te está bien. ir bien / mal passen, aandoen Wilt u het even passen? het pashokje, de paskamer Ik heb mijn handtas in de paskamer laten liggen. goed / slecht staan De rode jurk staat je goed. goed / slecht staan la talla ¿Cuál es su talla? caber No quepo en estos pantalones. Son muy estrechos. de maat, de kledingmaat; het postuur Wat is uw maat? passen Deze broek past me niet. Hij is veel te nauw. Winkelen, boodschappen doen 91 5 Inkopen, voeding, kleding 92 gustar No me gusta nada la camisa que llevas. leuk / lekker vinden, houden van Dat overhemd dat je draagt, vind ik niet mooi. sentar bien / mal La boina roja te sienta muy bien. goed / slecht staan; goed / slecht zitten Die rode baret staat je erg goed. largo, larga El pantalón me está largo. corto, corta La falda te queda corta. estrecho, estrecha Julián lleva pantalones muy estrechos. angosto, angosta Am ancho, ancha bonito, bonita Ofelia me ha traído un pañuelo muy bonito de Perú. lindo, linda Am lang De broek is me te lang. kort Die rok is jou te kort. smal, nauw Julián draagt heel strakke broeken. smal wijd, groot mooi Ofelia heeft een erg mooie sjaal uit Peru voor me meegebracht. mooi, leuk demasiado, demasiada Has comprado demasiado pan, ¿quién se lo va a comer? demasiado adv El pijama de seda es demasiado caro. te veel Je hebt te veel brood gekocht. Wie gaat dat allemaal opeten? te De zijden pyjama is te duur. el cuello ¿Qué ancho de cuello tiene? la manga En verano no llevo camisas de manga larga. calzar Pepito calza el mismo número que José. el calzado Aquí hay calzado de calidad. el tacón Se me ha roto el tacón otra vez. el taco Am de kraag, de boord, de hals Wat is uw boordmaat? de mouw In de zomer draag ik geen overhemden met lange mouwen. schoenen dragen Pepito heeft dezelfde schoenmaat als José. het schoeisel, de schoenen Hier hebben ze kwaliteitsschoenen. de hak Mijn hak is alweer afgebroken. de hak Winkelen, boodschappen doen Inkopen, voeding, kleding 5 5.2 Eten en drinken track 19 comer ¿Quiere comer algo? eten Wilt u iets eten? comer(se) Carpanta se comió el bocadillo. masticar Tú no masticas, sólo tragas. el alimento El pescado tiene mucho alimento. alimentarse Mucha gente se alimenta mal. (op)eten Carpanta heeft het belegde broodje opgegeten. kauwen Jij kauwt niet, je slikt alles zo door. het voedsel; de voeding Vis is erg voedzaam. zich voeden, eten Veel mensen eten ongezond. gustar Me gusta la tortilla de pimiento. el hambre f Tengo mucha hambre. houden van, lekker vinden Ik houd van tortilla met paprika. de honger Ik heb erg veel honger. hambriento, hambrienta Siempre estás hambriento. el apetito Clara no tiene apetito. hongerig Jij hebt altijd honger. de trek Clara heeft geen trek. het ontbijt Het Spaanse ontbijt is soms niet meer dan een kopje koffie. ontbijten Hun ontbijt bestaat alleen uit koffie. lunchen; een lichte maaltijd in de ochtend gebruiken ¿A qué hora almuerzas? Hoe laat lunch je? de lunch; de lichte maaltijd in de ochtend el almuerzo Hoy tenemos un almuerzo en la oficina. Vandaag lunchen we op kantoor. het eten; de maaltijd; het middageten la comida En casa la comida es a las dos. Thuis eten we om twee uur. Según la región el almuerzo es la comida o Al naargelang de streek is het almuerzo el segundo desayuno. het middageten of het tweede ontbijt. el desayuno El desayuno español a veces es sólo un café. desayunar Sólo desayunan el café bebido. almorzar de lichte middagmaaltijd la merienda Hemos preparado la merienda a los niños. We hebben de merienda voor de kinderen klaargemaakt. Eten en drinken 93 5 Inkopen, voeding, kleding la cena ¿Te preparo la cena? cenar ¿Qué hay para cenar? het avondeten; het diner Zal ik het avondeten voor je klaarmaken? het avondeten gebruiken; dineren Wat eten we vanavond? el mantel la servilleta El mantel y las servilletas están en el aparador. el vaso Póngame un vaso de vino, por favor. la taza ¿Quieres el café en vaso o en taza? el plato el plato llano el plato playo Am el plato hondo het tafelkleed het servet Het tafelkleed en de servetten liggen in het dressoir. het glas Een glas wijn graag. het kopje, de kop Wil je je koffie in een glas of in een kopje? het bord het platte bord het platte bord het diepe bord la vajilla het serviesgoed el cubierto ¡Camarero! Estos cubiertos están sucios. el cuchillo El cuchillo no corta. el tenedor Pincha las aceitunas con el tenedor. la cuchara La paella típica se come con cuchara de madera. la cucharilla Colecciono cucharillas de plata. het bestek, het couvert Ober, dit bestek is vies. het mes Het mes snijdt niet. de vork Prik de olijven aan je vork. de lepel De echte paella eet je met een houten lepel. het theelepeltje Ik spaar zilveren theelepeltjes. el palillo de dientes de tandenstoker beber ¿Qué quieres beber? drinken Wat wil je drinken? tomar drinken; eten; innemen En Hispanoamérica se usa tomar en vez de In Spaans-Amerika zegt men tomar in beber. plaats van beber. 94 la sed Estoy muerto de sed. de dorst Ik sterf van de dorst. sediento, sedienta Si como paella estoy sediento todo el día. dorstig Als ik paella eet, heb ik de hele dag dorst. Eten en drinken Inkopen, voeding, kleding 5 la bebida Las bebidas están en la nevera. el agua mineral f Tráiganos un agua mineral con gas y otra sin gas. el zumo ¿Tiene zumo de naranja natural? el jugo Am het drankje, de drank De drank staat in de koelkast. het mineraalwater We willen graag een mineraalwater met prik en een zonder prik. het sap Hebt u vers sinaasappelsap? het sap el café Deme un café con leche. el cortado Póngame un cortado. de koffie Een koffie met melk alstublieft. de espresso met een beetje melk Graag een espresso met een beetje melk. descafeinado, descafeinada Mi abuela sólo debe tomar café descafeinado. el carajillo cafeïnevrij Mijn grootmoeder mag alleen cafeïnevrije koffie drinken. de koffie met likeur of cognac el té En España se toma poco té. de thee In Spanje wordt weinig thee gedronken. la infusión ¿Quieres que te prepare una infusión? de kruidenthee Zal ik kruidenthee voor je maken? la leche ¡A ver si te tomas la leche de una vez! el chocolate Me gusta el chocolate. de melk Drink je melk nu eens een keer op! de chocola; de (warme) chocolademelk Ik vind chocolade lekker. INFO chocolate Chocolate kan in de volkstaal behalve chocolade ook hasj betekenen: Pedro no come chocolate, pero lo fuma. Pedro eet geen chocolade, maar rookt hasj. el refresco ¿Tiene refrescos de limón y piña? refrescante la naranjada ¿Cuánto cuesta la naranjada? la limonada ¿Tiene azúcar la limonada? de frisdrank, de limonade Hebt u frisdrank met citroensmaak en ananassmaak? verfrissend de sinas Hoeveel kost de sinas? de citroenlimonade, de frisdrank met citroensmaak Zit er suiker in de citroenlimonade? Eten en drinken 95 5 Inkopen, voeding, kleding de priklimonade, de frisdrank met prik; soort 7up La gaseosa con vino tinto es agradable en Frisdrank met rode wijn is erg lekker in de verano. zomer. de koude amandeldrank (drankje uit la horchata Valencia) La horchata se hace principalmente de Horchata wordt voornamelijk van chufa. aardamandelen gemaakt. la gaseosa la copa ¿Vamos de copas? la cerveza La cerveza española es muy ligera. het glas; de borrel Zullen we gaan stappen? het bier Spaans bier is erg licht. la caña Esp Una caña, por favor. het glas bier, het tapbiertje Een biertje van de tap graag. INFO Vrouwelijke en mannelijke vorm met een verschillende betekenis De vrouwelijke vorm van een zelfstandig naamwoord heeft soms een heel andere betekenis dan de mannelijke vorm: la caña het glas bier; het riet; het rietje el caño de buis, de pijp 96 la jarra Traiga otra jarra de cerveza. de kan, de karaf; de (bier)pul Nog een kan bier graag. el vino En La Rioja se cultivan vinos blancos y tintos. de wijn In La Rioja worden witte en rode wijnen geproduceerd. la sangría ¿Cómo se prepara una sangría? el cava El cava catalán es económico. de sangria Hoe maak je sangria? de cava Catalaanse cava is niet duur. el jerez suave El jerez suave se llama fino. seco, seca semiseco, semiseca El cava seco es mejor que el semiseco. Este tinto semiseco no es muy bueno. de sherry mild; zacht Zachte sherry heet fino. droog halfdroog, medium Droge cava is beter dan medium. Deze halfdroge rode wijn is niet veel bijzonders. Eten en drinken Inkopen, voeding, kleding 5 el brandy El brandy tiene mucho alcohol. el licor ¿Prefiere usted un licor a un jerez? No, gracias. el ron El ron cubano está riquísimo. el aguardiente de brandy, de cognac Brandy bevat veel alcohol. de likeur Wilt u liever een likeur dan een sherry? Nee, dank u. de rum Cubaanse rum is heerlijk. de brandewijn INFO Superlativo De hoogste graad van een eigenschap kan als volgt worden uitgedrukt: • met muy + bijvoeglijk naamwoord (muy listo = erg slim), • of met de uitgang -ísimo (listísimo = erg slim). Let op de wijzigingen in de spelling bij bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -ble, -co, -go, -guo: amabilísimo (amable), riquísimo (rico), amarguísimo (amargo), antiquísimo (antiguo). 5.3 Levensmiddelen en koken track 20 el pan Me gusta el pan recién hecho. el pan de molde la barra de pan el pan integral Prefiero el pan integral. la harina la harina de trigo amasar Antes de poner la masa en el horno hay que amasarla bien. la mantequilla Sólo uso mantequilla para desayunar. la manteca Am het brood Ik houd van versgebakken brood. het gesneden brood het stokbrood het volkorenbrood Ik heb liever volkorenbrood. het meel het tarwemeel kneden Voor het deeg in de oven gedaan wordt, moet het eerst goed gekneed worden. de boter Ik gebruik alleen boter bij mijn ontbijt. de boter la mermelada Me gusta el queso con mermelada. de jam; de marmelade Ik houd van kaas met jam. el huevo ¿Quieres un huevo duro? No, lo quiero pasado por agua. het ei Wil je een hardgekookt ei? Nee, ik wil het liever zachtgekookt. Levensmiddelen en koken 97 5 Inkopen, voeding, kleding la clara la yema het eiwit het eigeel el queso Uvas con queso saben a beso. refrán el embutido el jamón El jamón serrano es muy caro. de kaas Druiven met kaas smaken verrukkelijk. de vleeswaren de ham Serranoham is erg duur. la carne ¿Cómo se prepara la carne de ternera? No lo sé. el bistec Dos bistecs de ternera, por favor. el bife Am het vlees Hoe moet je kalfsvlees bereiden? Ik weet het niet. de steak; de biefstuk Twee kalfssteaks, alstublieft. de steak; de biefstuk el filete Los filetes de magro son buenos. el pollo Quiero medio pollo para hacer caldo. de filet Magere varkensfilets zijn lekker. de kip Graag een halve soepkip. el pescado Prefiero el pescado a la carne. el atún Deme una lata de atún. la sardina La sardina fresca es muy rica. el marisco la gamba Me gustan las gambas a la plancha. fresco, fresca ¿Está fresco el pescado? Sí. de vis (als gerecht) Ik heb liever vis dan vlees. de tonijn Een blikje tonijn graag. de sardine Verse sardines smaken overheerlijk. de schelp- en schaaldieren, de zeevruchten Schelp- en schaaldieren zijn erg duur. gerecht met verschillende schelp- en schaaldieren de gamba, de grote garnaal Ik houd van gegrilde gamba’s. vers; fris, koel Is de vis vers? Ja. la verdura En casa comemos mucha verdura. el tomate ¿Te preparo una ensalada de tomate? de groente Thuis eten we veel groente. de tomaat Zal ik een tomatensalade voor je maken? El marisco es carísimo. la zarzuela de mariscos 98 Levensmiddelen en koken Inkopen, voeding, kleding 5 la ensalada Aún no le he puesto aceite y vinagre a la ensalada. la papa Am la patata Esp las papas fritas Elena y Lucas solo comen papas fritas. de salade, het slaatje Ik heb nog geen olie en azijn door de sla gedaan. de aardappel de aardappel de friet, de patat; de chips Elena en Lucas eten alleen patat. el arroz El arroz es la base de la paella. de rijst Rijst is de basis van paella. el azúcar El azúcar moreno se toma con el té. de suiker Kandijsuiker gebruik je in de thee. la sacarina de zoetstof, de sacharine la sal ¿Tiene sal de mar? el aceite El aceite de oliva prensado en frío es sano. het zout Hebt u zeezout? de olie Koudgeperste olijfolie is gezond. el pastel Una docena de pasteles de nata. la canela el bizcocho el bizcocho Am het gebakje, het taartje; de taart Twaalf slagroomgebakjes graag. de kaneel de cake de cake; de beschuit el caramelo Le gustan los caramelos de limón. el helado Póngame un helado de chocolate con nata. het snoepje; de karamel, de toffee Ze is dol op citroensnoepjes. het ijs(je) Geeft u mij maar een chocoladeijsje met slagroom. la fruta Como poca fruta. maduro, madura La fruta ya está madura. verde Estos plátanos están todavía verdes. exprimir Exprimí tres naranjas para hacerme un jugo. el limón El pescado se come con limón. het fruit Ik eet weinig fruit. rijp Het fruit is al rijp. onrijp; groen Deze bananen zijn nog niet rijp. uitpersen Ik heb drie sinaasappels uitgeperst voor een glas sap. de citroen Vis wordt vaak met citroen gegeten. Levensmiddelen en koken 99 5 Inkopen, voeding, kleding la lima ¿Has traído limas para hacer mojitos? de limoen Heb je limoenen meegebracht om mojito’s te maken? la naranja La naranja valenciana es famosa. la manzana ¿Les gusta el pastel de manzana? pelar Puedes comerte la manzana sin pelar. la pera La pera de agua está muy madura. el durazno Am Hay que pelar los duraznos. el melocotón Esp de sinaasappel Sinaasappels uit Valencia zijn beroemd. de appel Houdt u van appeltaart? pellen; schillen Je kunt de appel zonder te schillen opeten. de peer Die juttepeer is overrijp. de perzik Perziken moet je schillen. de perzik de druif la uva Me gusta más la uva blanca que la negra. Ik vind witte druiven lekkerder dan blauwe. de meloen el melón El melón con jamón me encanta. Ik ben dol op meloen met ham. de banaan el plátano El plátano canario es dulce como el guineo De banaan van de Canarische Eilanden americano. is net zo zoet als de Latijns-Amerikaanse guineobanaan. de banaan la banana Am 100 la ciruela el damasco Am el albaricoque Esp de pruim de abrikoos de abrikoos la cereza la fresa En Huelva hay fresas grandes. la frutilla Am de kers de aardbei In Huelva groeien grote aardbeien. de aardbei la sandía La sandía es refrescante. la piña el ananá(s) Am de watermeloen Watermeloen is lekker fris. de ananas de ananas cocinar Marta cocina fatal. koken Marta kan absoluut niet koken. Levensmiddelen en koken Inkopen, voeding, kleding 5 echar Hay que echar más aceite en la sartén. preparar ¿Preparamos la comida? guisar Paco guisa muy bien. freír Fríe las patatas con mucho aceite de oliva. frito, frita mezclar Para hacer la pasta hay que mezclar harina con huevos. cortar la rebanada cortar el pan en rebanadas la raja la loncha La loncha de jamón con una raja de melón es algo exquisito. probar Voy a probar la salsa. gooien; toevoegen Je moet meer olie in de pan doen. bereiden, klaarmaken Zullen we het eten klaarmaken? koken Paco kan goed koken. braden, aanbraden; bakken; frituren Hij frituurt de aardappels in veel olijfolie. gebraden, gebakken; gefrituurd mengen, vermengen Om deeg te maken moet je meel met eieren mengen. snijden; knippen de snee (brood) het brood snijden de schijf, de plak, het plakje, de part, de moot de schijf, de plak (vleeswaren) Een plak ham met een schijf meloen is een ware delicatesse. proberen; proeven Ik ga de saus proeven. el fuego La paella se prepara a fuego lento. calentar Virginia calienta la comida en el horno. caliente Oiga, el agua está caliente y el café frío. het vuur Paella moet je op laag vuur bereiden. verwarmen, opwarmen Virginia warmt het brood in de oven op. warm; heet Zeg, het water is warm en de koffie is koud. la receta La receta del gazpacho se puede variar de muchas maneras. la sopa Esto es sopa de sobre. el gazpacho El gazpacho se toma en verano. la tortilla típico, típica La tortilla de patata es típica de la cocina española. het recept Het recept voor gazpacho kan men op vele manieren variëren. de soep Dit is soep uit een pakje. de gazpacho (koude tomatensoep) Gazpacho eet je in de zomer. de omelet, de gevulde omelet typerend, kenmerkend De aardapelomelet is kenmerkend voor de Spaanse keuken. Levensmiddelen en koken 101 5 Inkopen, voeding, kleding 102 la paella Esta mañana he encargado una paella para doce personas porque tarda mucho en hacerse. de paella (typisch Spaans rijstgerecht) Ik heb vanmorgen al een paella voor twaalf personen besteld, omdat het zo lang duurt voor die klaar is. el bocadillo Esp ¿Quieres un bocadillo de queso? el bocata Esp pop el sándwich Am el sánguche Am het belegde broodje Wil je een broodje kaas? het belegde broodje het belegde broodje het belegde broodje la mitad ¿Para hacer un bocadillo corto el pan por la mitad? de helft Zal ik het brood doormidden snijden om een belegd broodje te maken? la mayonesa La mayonesa de ajo se llama alioli. la ensaladilla rusa En verano es mejor comerse la ensaladilla rusa que guardarla. cocer ¿Hay que cocer las patatas? No, las voy a freír. el cocido Manolo hace un cocido madrileño estupendo. hervir El agua para el té ya está hirviendo. batir Bate bien los huevos. remover Mientras remuevo la sopa, exprime dos limones. pegarse Si no pones más aceite, se pegarán las patatas. quemar A fuego lento no se quemará la comida. de mayonaise Knoflookmayonaise heet aioli. soort huzarensalade, gemaakt van aardappels, erwten, wortels, ei, tonijn, mayonaise In de zomer kun je ensaladilla rusa beter opeten dan bewaren. koken Moeten de aardappels gekookt worden? Nee, ik ga ze bakken. het stoofgerecht van groente en vlees Manolo kan een heerlijke Madrileense stoofschotel maken. koken Het theewater kookt al. kloppen, loskloppen Klop de eieren goed los. roeren in, omroeren Pers jij even de citroenen uit, terwijl ik de soep omroer. vastplakken; aanbranden Als je er niet meer olie bij doet, branden de aardappels aan. verbranden; aanbranden Op een laag vuur brandt het eten niet aan. el salchichón No me gusta el salchichón con mucha grasa. (vgl.) de cervelaatworst Ik houd niet van cervelaatworst met veel vet. Levensmiddelen en koken Inkopen, voeding, kleding 5 el salame Am la salchicha En España se come más jamón que salchichas. la rodaja el chorizo Deme medio kilo de chorizo. de salami het worstje, het saucijsje In Spanje wordt meer ham dan worst gegeten. de schijf, de plak de chorizo Een halve kilo chorizo graag. het gehakt Een halve kilo gehakt graag. de karbonade, de kotelet Gisteren hebben we koteletten met aioli gegeten. asar braden El cochinillo asado de Segovia es famoso. Gebraden speenvarken uit Segovia is heel beroemd. asar a la parrilla grillen Hoy hay chuletas a la parrilla. Vandaag zijn er gegrilde koteletten. a la plancha gegrild het gebraad el asado la carne picada Deme medio kilo de carne picada. la chuleta Ayer comimos unas chuletas con alioli. muy hecho, hecha A Tomás le gusta el asado muy hecho. poco hecho, hecha medio hecho, hecha ¿Cómo desean los bistecs? Para mi mujer muy hecho, para la niña medio y el mío lo quiero poco hecho. doorbakken Tomás houdt van goed doorbakken vlees. rood (van binnen) half doorbakken, medium Hoe wilt u de steaks? Voor mijn vrouw goed doorbakken, voor mijn dochtertje medium en de mijne wil ik rood. crudo, cruda rauw Este pollo está todavía crudo. Deze kip is nog rauw. tierno, tierna zacht, mals; goed gaar Este cordero está muy tierno. Dit lamsvlees is nog heel mals. magro, magra mager (van vlees) de bouillon el caldo de saus la salsa Se ha quemado la salsa de la carne. De vleessaus is aangebrand. de oven el horno Hace una hora que he metido el pavo en el Het is meer dan een uur geleden dat ik de horno y todavía no está hecho. kalkoen in de oven heb gedaan en hij is nog steeds niet gaar. Levensmiddelen en koken 103 5 Inkopen, voeding, kleding 104 el salmón ¿Tiene salmón? el lenguado En Galicia comimos un lenguado muy bueno. el mejillón Los mejillones se cocinan sin agua. la merluza A mi tío le encanta la merluza. el calamar ¿Tiene calamares a la romana? la cigala Estas cigalas están muy frescas. la langosta el langostino Ya no hay muchos langostinos en el Mediterráneo. de zalm Verkoopt u zalm? de zeetong In Galicië hebben we heerlijke zeetong gegeten. de mossel Mosselen moet je koken zonder water. de heek Mijn oom is gek op heek. de inktvis Hebt u gefrituurde inktvisringen? de kleine zeekreeft Deze kreeftjes zijn erg vers. de zeekreeft de reuzengarnaal, de langoustine Er zijn nog maar weinig reuzengarnalen in de Middellandse Zee. la pimienta ¡No eches tanta pimienta! el pimentón el vinagre ¿Le pongo vinagre a la ensalada? la mostaza Esta mostaza pica. el azafrán El arroz de la paella se prepara con azafrán. de peper Niet zo veel peper! het paprikapoeder het azijn Wilt u uw salade met azijn? de mosterd Deze mosterd is scherp. de saffraan De rijst voor de paella wordt met saffraan bereid. soso, sosa sabroso, sabrosa La salsa picante es muy sabrosa. rico, rica Las patatas asadas con alioli están muy ricas. exquisito, exquisita picante La comida española no es muy picante. flauw smakelijk, heerlijk De scherpe saus is heel smakelijk. lekker Geroosterde aardappels met aioli zijn erg lekker. exquis, verrukkelijk scherp, pikant Spaans eten is niet zo scherp gekruid. el panecillo ¿Tiene panecillos de leche? No, pero en la panadería de la plaza hay. het broodje Hebt u witte broodjes? Nee, maar de bakker op het plein heeft ze wel. Levensmiddelen en koken Inkopen, voeding, kleding 5 la tostada duro, dura El pan ya está duro. de toast, het geroosterde brood hard; taai Het brood is al hard. las pastas ¿Quiere unas pastas con el café? la miel Me gusta la leche con miel. la galleta ¿Quieres una galleta? el bombón Te hemos traído unos bombones de Suiza. de deegwaren; het gebak Wilt u wat gebak bij de koffie? de honing Ik houd van melk met honing. het koekje; de wafel Wil je een koekje? de bonbon We hebben bonbons uit Zwitserland voor je meegebracht. de hazelnoot de flan, de caramelpudding Als toetje neem ik flan. ijsje (op een stokje), ijslolly de room, de slagroom de slagroom Ik drink nooit koffie met slagroom. de room, de slagroom de slagroom de gefrituurde deegstengel Soms ontbijten we met churros met chocoladesaus. la avellana el flan De postre voy a tomar un flan. el polo Esp la nata la nata montada Nunca tomo el café con nata montada. la crema Am la crema batida Am el churro A veces desayunamos chocolate con churros. las judías pl Esp los frijoles Am el haba f Las habas fritas están muy ricas. la alubia el guisante Esp la arveja Am el garbanzo El cocido madrileño lleva garbanzos. de bonen; de sperziebonen de bonen; de sperziebonen de tuinboon De gebakken bonen zijn erg lekker. de boon de doperwt de doperwt de kikkererwt In het Madrileense gerecht cocido madrileño zitten kikkererwten. las legumbres pl de groente; de peulvruchten de mais el maíz La tortilla mexicana se hace con harina de Mexicaanse tortilla’s worden gemaakt van maíz. maismeel. Levensmiddelen en koken 105 5 Inkopen, voeding, kleding transgénico Muchas personas rechazan los alimentos transgénicos. genetisch gemanipuleerd Veel mensen wijzen genetisch gemanipuleerde etenswaren af. el espárrago De primero hay sopa de espárragos. la zanahoria El zumo de zanahoria es sano. el pimiento El pimiento frito es mi plato favorito. el pepino ¿Tiene pepinos naturales? la lechuga Hay que lavar la lechuga antes de comerla. la aceituna ¿Tiene aceitunas rellenas? la oliva la(s) espinaca(s) Las espinacas no se deben calentar otra vez después de cocinarlas. el ajo He puesto tres dientes de ajo. la cabeza de ajo de asperge Als voorgerecht is er aspergesoep. de wortel Wortelsap is gezond. de paprika Gegrilde paprika is mijn lievelingsgerecht. de komkommer Hebt u komkommers? de kropsla, de sla Je moet de sla wassen voor je hem eet. de olijf Hebt u gevulde olijven? de olijf de spinazie Spinazie moet je niet opnieuw opwarmen als het al eens gekookt is. de knoflook Ik heb er drie teentjes knoflook in gedaan. de bol knoflook la cebolla Lloro cuando pelo cebollas. la col la/el coliflor Antes de cocinar la coliflor hay que lavarla muy bien. la alcachofa el alcaucil Am la berenjena el perejil la calabaza de ui Ik moet huilen als ik uien snijd. de kool de bloemkool Voordat je bloemkool kookt, moet je hem eerst goed wassen. de artisjok de artisjok de aubergine de peterselie de pompoen 5.4 Restaurant en café el restaurante el bar 106 Restaurant en café track 21 het restaurant het café, de kroeg, de bar Inkopen, voeding, kleding 5 Tomás desayuna todos los días en el bar. la cafetería Tomás ontbijt iedere dag in het café. de cafetaria el camarero, la camarera el mesero, la mesera Am de ober, de serveerster de ober, de serveerster el barman la propina la barra el taburete la banqueta de barkeeper de fooi de bar, de toog de kruk, de barkruk de kruk, de barkruk la carta ¡Camarero! La carta, por favor. la lista de precios En la puerta del restaurante está la lista de precios. ¡Buen provecho! ¡Que aproveche! Esp de menukaart Ober, mag ik de menukaart? de prijslijst Bij de deur van het restaurant hangt de prijslijst. Eet smakelijk! Eet smakelijk! servir ¿Quién sirve esta mesa? bedienen; dienen Wie bedient er aan deze tafel? la bandeja het dienblad tomar ¿Qué va a tomar? pedir No sé qué pedir. ¿Qué te pido? nemen Wat zal het zijn? bestellen Ik weet niet wat ik moet bestellen. Wat moet ik voor je bestellen? escoger ¿Has escogido ya? uitkiezen, een keuze maken Heb je een keuze gemaakt? traer Tráiganos cuatro cervezas y unas aceitunas. la cuenta La cuenta, por favor. brengen Brengt u ons vier biertjes en wat olijven. el menú ¿Tienen menú del día? het menu Hebt u een dagmenu? el aperitivo ¿Quieren un jerez de aperitivo? het aperitief Wilt u een glaasje sherry als aperitief? de rekening De rekening, graag. Restaurant en café 107 5 Inkopen, voeding, kleding el plato ¿Qué desean de primer plato? Una sopa de verduras. la entrada el plato principal el plato del día het bord; het gerecht; de gang Wat wilt u als voorgerecht? Groentesoep. het voorgerecht het hoofdgerecht de dagschotel favorito, favorita Mi plato favorito es gambas a la plancha. ¿Qué tal el pescado? lievelingsMijn lievelingsgerecht is gegrilde garnalen. Hoe smaakt de vis? la tapa Deme una cerveza y una tapa de jamón. la ración Una ración de calamares, por favor. de tapa, het borrelhapje Een biertje met een portie ham, alstublieft. de portie Een portie inktvis, alstublieft. el pincho Esp En muchos bares de San Sebastián se pueden comer pinchos muy variados. het borrelhapje In veel cafés in San Sebastián kun je verscheidene soorten pinchos eten. el postre Hay fruta de postre. otro, otra het nagerecht Als nagerecht is er fruit. nog een; een ander(e) INFO otro, otra Vóór otro, otra staat nooit een onbepaald lidwoord (un, una). ¿Quieres otro café? Wil je nog een kopje koffie? ¿Me trae otro cuchillo, por favor? Hebt u een ander mes voor mij? ¿Otro cuchillo? Enseguida, señor. Een ander mes? Komt eraan, meneer. incluido, incluida El servicio está incluido. inbegrepen, inclusief Bediening inbegrepen. la especialidad ¿Qué especialidad tienen hoy? de specialiteit Wat is de specialiteit vandaag? 5.5 Kleding la moda El verde está de moda. 108 Kleding track 22 de mode Groen is in de mode. Inkopen, voeding, kleding 5 de kleren, de kleding In de uitverkoop kun je goedkoop herenen dameskleding kopen. de kwaliteit Kwaliteitskleding zit beter. dragen Wat een chic pak heb je aan. aantrekken; opzetten; omdoen Je hebt twee verschillende sokken aangetrokken. vestirse zich kleden, zich aankleden El niño ya se viste solo. Het kind kan zich al alleen aankleden. desnudarse zich uitkleden Cuando estuve en el médico, me tuve que Toen ik bij de dokter was, moest ik me desnudar. uitkleden. quitarse uittrekken cambiarse zich verkleden Normalmente nos cambiamos de ropa In de regel verkleden we ons elke dag. todos los días. la ropa En rebajas se puede comprar ropa barata de caballero y señora. la calidad La ropa de calidad sienta mejor. llevar Llevas un traje muy elegante. ponerse Te has puesto dos calcetines distintos. la camisa Busco una camisa de manga corta. het overhemd Ik zoek een overhemd met korte mouwen. la corbata Siempre lleva corbatas a flores. de stropdas Hij draagt altijd gebloemde stropdassen. la camiseta Los futbolistas intercambiaron las camisetas. la blusa Has perdido un botón de la blusa. el jersey Esp el pulóver Am het T-shirt; het hemd De voetballers ruilden van shirt. el suéter Este suéter azul es de lana. de trui Deze blauwe trui is van wol. el pantalón, los pantalones En verano vamos en pantalón corto. el jean, los jeans Am el vaquero, los vaqueros los tejanos Esp Los tejanos son cómodos. de broek In de zomer lopen we in korte broek. de spijkerbroek de spijkerbroek de spijkerbroek Een spijkerbroek zit lekker. de bloes Je hebt een knoop van je bloes verloren. de trui de trui Kleding 109 5 Inkopen, voeding, kleding la falda Esta falda te queda muy bien el pijama Me gusta dormir sin pijama. el piyama Am de rok Deze rok staat je erg goed. de pyjama Ik slaap graag zonder pyjama. de pyjama el camisón la salida de baño el albornoz Esp Ponte el albornoz cuando salgas del baño para no resfriarte. het nachthemd de badjas de badjas Doe je badjas aan als je uit bad komt, anders vat je kou. el traje de baño la malla Am el bañador Esp Joaquín usa un bañador muy estrecho. het badpak; de zwembroek het badpak; de zwembroek het badpak; de zwembroek Joaquín draagt een erg strakke zwembroek. de bikini el/la biquini Am 110 el vestido Margarita lleva un vestido bonito. la chaqueta Tengo una chaqueta de punto. el saco Am la americana Esp el abrigo Fernando se ha comprado un abrigo de piel. de jurk Margarita draagt een mooie jurk. het jasje, het colbert; het jack; het vest Ik heb een gebreid vest. het jack het jasje, het colbert; het jack de jas, de mantel Fernando heeft een leren jas gekocht. el impermeable la gabardina Como está lloviendo me pongo la gabardina. el anorak de regenjas de regenjas Omdat het regent, doe ik mijn regenjas aan. de anorak, het windjack el traje Te sienta bien el traje. el terno Am el flu(s) Am el vestido Am het pak, het kostuum Het pak staat je goed. het pak, het kostuum het pak, het kostuum het pak, het kostuum el uniforme Llevas un anorak que es parecido a mi uniforme. het uniform Je hebt een windjack aan dat erg lijkt op mijn uniform. Kleding Inkopen, voeding, kleding 5 el pañuelo Si estás resfriado, tienes que llevar pañuelos. de zakdoek; de hoofddoek; de halsdoek Als je verkouden bent, moet je zakdoekjes bij je hebben. la bufanda Se ha dejado la bufanda en el teatro. de sjaal, de das Ze heeft haar sjaal in het theater laten liggen. el sombrero Poca gente lleva sombrero hoy en día. de hoed Nog maar weinig mensen dragen tegenwoordig een hoed. la gorra El guardia lleva una gorra. la boina Mi abuelo llevaba siempre boina. la chistera de muts, de pet De politieagent draagt een pet. de alpinopet Mijn grootvader draagt altijd een alpinopet. de hoge hoed el guante ¿Tiene guantes de piel? de handschoen Hebt u leren handschoenen? el calcetín Llevo calcetines de lana. la media, las medias Las medias no duran nada. la media Am de sok; de kous Ik draag wollen sokken. de panty Panty’s gaan helemaal niet lang mee. de sok el calzoncillo Mi abuelo usaba calzoncillos largos. la braga, las bragas Esp A Clara le gustan las bragas de seda. el sujetador Esp el corpiño Am de herenonderbroek Mijn grootvader droeg lange onderbroeken. de damesslip, het slipje Clara houdt van zijden slipjes. de bh de bh el tirante het schouderbandje el zapato En Mallorca hay muchas fábricas de zapatos. la bota Estas botas son para montar a caballo. la zapatilla Mi suegro usa zapatillas a cuadros. de schoen Op Mallorca zijn veel schoenenfabrieken. de laars Dit zijn rijlaarzen. de pantoffel; de gymp Mijn schoonvader draagt geruite pantoffels. Kleding 111 5 Inkopen, voeding, kleding la sandalia Las sandalias con calcetines son horribles. descalzo, descalza Siempre íbamos descalzos por la playa. 5.6 Onderhoud en reiniging 112 de sandaal Sandalen met sokken staan vreselijk. blootsvoets, op blote voeten Op het strand liepen we altijd op blote voeten. track 23 la lavandería Voy a llevar la ropa a la lavandería. la tintorería El traje lo limpian en la tintorería. de wasserij Ik ga de was naar de wasserij brengen. de stomerij Het pak wordt in de stomerij gereinigd. teñir verven, kleuren la mancha Esa mancha no se quita. lavar la lavadora Se ha salido la lavadora. Como se ha roto la lavadora tengo que lavar a mano. de vlek Die vlek gaat er niet uit. wassen de wasmachine De wasmachine lekt. Omdat de wasmachine kapot is, moet ik met de hand wassen. lavable el detergente No ponga tanto detergente. tender colgar Carmela cuelga la ropa en el balcón. la secadora la pinza de la ropa Cuando cuelgues la ropa, ponle pinzas para que no se vuele. wasbaar, afwasbaar het wasmiddel Je moet niet zo veel wasmiddel gebruiken. ophangen ophangen Carmela hangt de was op het balkon op. de wasdroger de wasknijper Als je het wasgoed ophangt, gebruik dan wasknijpers zodat het niet wegwaait. planchar A Isabel no le gusta planchar. strijken Isabel houdt niet van strijken. la plancha Me he quemado con la plancha. het strijkijzer; het strijkgoed Ik heb me gebrand aan het strijkijzer. la percha Cuelga el pantalón en la percha para que no lo tenga que planchar otra vez. de kleerhanger; de kapstok Hang je broek maar op een kleerhanger, dan hoef ik hem niet opnieuw te strijken. Onderhoud en reiniging Inkopen, voeding, kleding 5 coser naaien la máquina de coser remendar ¿Te remiendo el pantalón? No, no merece la pena. acortar Acórteme el pantalón diez centímetros. de naaimachine verstellen Zal ik je broek verstellen? Nee, dat loont de moeite niet. inkorten, korter maken Kunt u deze broek tien centimeter korter maken? el botón ¿Te coso el botón de la camisa? de knoop Zal ik die knoop even aan je overhemd aanzetten? la cremallera Necesito una cremallera negra. el cierre (zipper) Am el cierre relámpago Am de ritssluiting Ik heb een zwarte rits nodig. de ritssluiting de ritssluiting el hilo la aguja el alfiler de gancho Am el imperdible Esp Cuando viajo llevo hilo, aguja e imperdibles. el alfiler pincharse Cuidado, no te pinches con los alfileres. el dedal de draad de naald de veiligheidsspeld de veiligheidsspeld Als ik op reis ben, heb ik altijd draad, naald en veiligheidsspelden bij me. de speld zich prikken Voorzichtig! Prik je niet aan de spelden. de vingerhoed el sastre, la sastra Tengo un traje sastre. de kleermaker / kleermaakster Ik heb een maatpak. la sastrería el modisto, la modista hacer vestidos / ropa de kleermakerij de coupeur / coupeuse; de modeontwerper kleding maken el betún el cordón Necesito betún negro y unos cordones, también negros. la suela Póngame medias suelas y tacones. de schoensmeer de schoenveter Ik heb zwarte schoensmeer en een paar schoenveters nodig, ook zwart. de schoenzool Graag nieuwe zolen en hakken. Onderhoud en reiniging 113 5 Inkopen, voeding, kleding 5.7 Materialen en eigenschappen track 24 la tela Compré tela para hacerme una blusa. de stof Ik heb stof gekocht om een bloes van te maken. el tejido la fibra de stof, het weefsel de vezel el algodón la lana la bufanda de lana Me gusta llevar ropa de lana o algodón. la seda La seda y el terciopelo son muy difíciles de limpiar. de katoen de wol de wollen sjaal Ik draag graag wollen of katoenen kleding. de zijde Zijde en fluweel zijn erg moeilijk te reinigen. transparente La blusa es fina y casi transparente. la franela Me gustan los trajes de franela. la pana el corderoy Am grueso, gruesa Este pantalón de pana es demasiado grueso para la temperatura de hoy. el terciopelo el vestido de terciopelo doorzichtig De blouse is dun en bijna doorzichtig. de flanel Ik houd van flanellen pakken. het ribfluweel, het corduroy het ribfluweel, het corduroy dik Deze corduroy broek is te dik voor de temperatuur van vandaag. het fluweel de fluwelen jurk auténtico, auténtica Marisa tiene una blusa de seda china auténtica. sintético, sintética Esta chaqueta es de fibra sintética. echt Marisa heeft een bloes van echte Chinese zijde. synthetisch Dit jack is van kunststof. de nylon el nylon / nilón / nailon Carmen no puede llevar medias de nailon. Carmen kan geen nylon panty’s verdragen. el cuero Juan se ha comprado una chaqueta de cuero. la piel Este bolso no es de piel. 114 Materialen en eigenschappen het leer Juan heeft een leren jack gekocht. het leer; het bont Deze handtas is niet van leer. Inkopen, voeding, kleding 5 el ante ¿Tienen chaquetas de ante negras? delicado, delicada Los zapatos de ante son muy delicados. het suède Verkoopt u zwarte suède jacks? zacht, fijn Suède schoenen zijn heel kwetsbaar. elástico, elástica La tela del bañador es elástica. elastisch De stof van het badpak is elastisch. a rayas Con el vestido a rayas pareces más delgada. de/a lunares a cuadros Estoy buscando una camisa a cuadros. liso, lisa de colores gestreept In die gestreepte jurk lijk je slanker. 5.8 Sieraden en accessoires gestippeld geruit, geblokt Ik zoek een geruit overhemd. glad, effen bont, bontgekleurd track 25 la cadena Para su bautizo le regalamos una cadena de oro. el collar Tu cuñada tiene muchos collares de perlas. de ketting We hebben hem voor zijn doop een gouden ketting gegeven. de halsketting, het collier Je schoonzus heeft veel parelkettingen. la joya ¿Dónde deposito las joyas? la joyería la relojería He llevado el reloj a la relojería porque se paraba. het juweel, het sieraad Waar kan ik de juwelen in bewaring geven? de juwelier, de juwelierswinkel de horlogewinkel, de horlogemakerij Ik heb het horloge naar de horlogewinkel gebracht, omdat het stilstond. el reloj la pulsera el reloj de pulsera valioso, valiosa La pulsera es valiosa. el pendiente Sólo llevo un pendiente. el arete Am el anillo de klok; het horloge de armband het polshorloge waardevol De armband is veel waard. de oorbel Ik draag maar één oorbel. de oorbel de ring Sieraden en accessoires 115 5 Inkopen, voeding, kleding el anillo de boda la alianza Siempre me quito el anillo de boda cuando trabajo en el taller. el broche Este broche me lo pongo con la blusa de seda. precioso, preciosa Llevas unos pendientes preciosos. la perla ¿Son perlas naturales o cultivadas? de trouwring de trouwring Ik doe mijn trouwring altijd af als ik in de werkplaats aan het werk ben. de broche Deze broche doe ik aan bij mijn zijden blouse. prachtig; kostbaar Wat heb je prachtige oorbellen in. de parel Zijn dat echte parels of kunstparels? artificial el diamante El cristal se corta con un diamante. la piedra ¡No tires piedras a los perros! kunst-, kunstmatig de diamant Glas snijd je met een diamant. de steen Je moet geen stenen naar de honden gooien! la esmeralda Te he traído una esmeralda de Colombia. de smaragd Ik heb een smaragd voor je meegebracht uit Colombia. de briljant Deze briljant is een zeer kostbare diamant. el brillante Este brillante es un diamante de mucho valor. 116 el oro la plata He cambiado la cadena de oro por una de plata. het goud het zilver Ik heb de gouden ketting geruild voor een zilveren. plateado, plateada ¿Te gusta aquel reloj plateado? dorado, dorada el marfil Se han matado muchos elefantes por causa del marfil. verzilverd Vind je dat verzilverde horloge mooi? verguld het ivoor Er zijn veel olifanten gedood vanwege het ivoor. los accesorios de accessoires las gafas de sol Esp los lentes / anteojos de sol Am el bolso Esp ¡Me han robado el bolso! la cartera Am de zonnebril de zonnebril de handtas Ze hebben mijn tas gestolen! de handtas Sieraden en accessoires Inkopen, voeding, kleding 5 el bolsillo la cartera Tomás no sabe dónde se dejó la cartera. el monedero Me parece que me han robado el monedero. el cinturón Quiero un cinturón de cuero. el paraguas de zak (in kleding) de portefeuille Tomás weet niet waar hij zijn portefeuille heeft gelaten. de portemonnee Ik denk dat mijn portemonnee is gestolen. de riem, de ceintuur Ik wil graag een leren riem. de paraplu de wandelstok el bastón Mi tío tiene un bastón de caña de bambú. Mijn oom heeft een wandelstok van bamboe. VALSE VRIENDEN Spaans woord Thematische betekenis Valse vriend Spaans equivalent estrecho, estrecha smal, nauw stretch elástico, elástica el mantel het tafellaken de mantel el abrigo el vaso het glas de vaas el jarrón la taza het kopje 1. de handtas; 2. de draagtas 1. el bolso; 2. la bolsa el plato het bord 1. de plaat; 2. d e plaat, de elpee 1. la placa; 2. el disco la copa het glas het kopje la taza la col de kool 1. de col, de kraag; 2. de col, de bergpas 1. el cuello vuelto; 2. el paso (de montaña) la ración de portie de ratio la razón el vestido de jurk het vest la chaqueta el betún de schoensmeer het beton el hormigón Sieraden en accessoires 117